Specialisaties -> Schouder -> Artrose van de schouder


Artrose

Omartrose.jpg

Artrose van de schouder is slijtage van het kraakbeen, waardoor de gewrichtsspleet nauwer wordt en er botwoekeringen (papegaaienbekken) aan de rand van het gewricht ontstaan.

Artrose van het schoudergewricht komt veel minder voor dan slijtage van heup of knie. Onze heupen en knieën worden immers zwaarder belast omdat ze ons lichaamsgewicht moeten dragen bij lopen.

Bij een versleten gewricht is de kraakbeenbekleding van het gewricht grotendeels verdwenen. Dit kan spontaan ontstaan, maar kan ook het gevolg zijn van een vroeger ongeval, langdurige overbelasting, of een lang bestaande grote peesscheur. Hierdoor ontstaat er een ruw bot-bot-contact tussen kop en pan; dit geeft niet alleen pijn, maar ook een verminderde beweeglijkheid.

Behandeling
Conservatief (niet operatief): in het beginstadium kunnen de klachten verbeterd worden met medicatie en aanpassing van de activiteiten. Inspuitingen in het gewricht met hyaluronzuur of PRP (Platelet Rich Plasma) geven dikwijls langdurige vermindering van de pijn. Ook oefeningen om het gewricht soepel te houden zijn een goede optie.

Operatief: als de conservatieve maatregelen niet meer helpen zal een operatieve ingreep nodig zijn. Bij jonge mensen kan een arthroscopie overwogen worden om de losse stukjes kraakbeen, de papegaaienbekken en het ontstoken kapsel te verwijderen. Bij oudere mensen kunnen we de versleten kraakbeenbekleding van de kop en de pan vervangen door een schouderprothese.

Er zijn 2 soorten prothesen beschikbaar.

De anatomische prothese wordt gebruikt als de pezen rondom de humeruskop (rotator cuff) nog van goede kwaliteit zijn. Hierbij kan een steel gebruikt worden om de prothese in de humerus te verankeren, maar meestal is dit niet nodig. Hierdoor moet er minder bot opgeofferd worden.

De omgekeerde (of reversed) prothese wordt geplaatst als naast het kraakbeen, ook het peesblad (rotator cuff) versleten is. Ze maakt het mogelijk de arm te bewegen zonder dit peesblad. Bij complexe breuken van de humeruskop waardoor de functie van de rotator cuff verloren gaat, kan deze prothese ook geplaatst worden.

Het plaatsen van de prothese gebeurt onder volledige verdoving. Er wordt ook een locoregionale verdoving in de hals geplaatst, zodat de schouder en arm de eerste dag na de operatie minder pijnlijk is. Een verblijf van een 3-tal dagen in het hospitaal is meestal voldoende. De arm mag de eerste dag na de operatie al bewogen worden. Onze kinesisten leren U de oefeningen aan.

Omgekeerde schouderprothese
Mogelijke complicaties

Zoals bij elke operatie kan dit zijn:

  • infectie: de behandeling hiervoor is antibiotica, maar vaak is het nodig dat de prothese wordt verwijderd en terug wordt vervangen wanneer de infectie is verdwenen

  • nabloeding: deze stopt in de meeste gevallen spontaan

  • zenuw- en bloedvatletsels: deze zijn gelukkig genoeg zeldzaam

Meer specifiek voor deze ingreep zijn:

  • schouderstijfheid ("frozen shoulder" ): is soms aanwezig na een schouderoperatie en vereist meestal een intensieve behandeling (kinesitherapie en opdrijven van de thuisoefeningen, eventueel het losmaken van het kapsel via kijkoperatie); om dit te voorkomen zijn de oefeningen vanaf de eerste dag na de operatie zeer belangrijk

Revalidatieschema

1. Zonder voorafgaande breuk
Draagdoek met abductiekussen gedurende 2 tot 4 weken. IJsapplicaties: in het begin zo vaak mogelijk, later enkel na de oefeningen.

Eerste 3 dagen

  • passieve mobilisaties tot pijngrens: elevatie (= voorwaarts opheffen van de arm) endorotatie (= naar binnen draaien van de arm) niet aandringen naar exorotatie (= naar buiten draaien van de arm) om de hechtingen van de subscapularis (= één van de spieren van de rotator cuff) te beschermen

  • actieve mobilisatie van de elleboog en pols

  • pendeloefeningen: deze zullen U worden aangeleerd door onze kinesisten op de afdeling: minstens 3x/dag, gedurende enkele minuten

Na 3 dagen

  • verder passieve mobilisaties

  • actief geassisteerde oefeningen (stok (foto 3), katrol (foto’s 4-5)

Na 4 weken

  • doorgedreven passieve mobilisaties in alle richtingen.

  • verder actief geassisteerde mobilisaties

  • isometrische tonificaties van rotatorcuff- en schouderbladspieren (isometrische tonificaties = soort krachttraining waarbij er geen verplaatsing van gewicht wordt nagestreefd, en waarbij de spieren wel samentrekken, maar geen verkorting ondergaan. Doel: spierspanning herstellen)

Na 8 weken

  • als mobiliteit goed is : start isokinetische tonificaties (theraband, elastiek)

ac4.png
ac5.png

2. Omwille van een voorafgaande breuk

Abductiekussen gedurende 2 weken. IJsapplicaties: in het begin zo vaak mogelijk, later enkel na de oefeningen.

Eerste 2 weken

  • passieve mobilisaties tot pijngrens (indien mogelijk > 90° abductie) : abductie in scapulair vlak met endo- en exorotaties

  • actieve mobilisatie van de elleboog en pols

Na 2 weken

  • pendeloefeningen: deze zullen U worden aangeleerd door onze kinesisten op de afdeling: minstens 3x/dag, gedurende enkele minuten

  • verder passieve mobilisaties

  • actief geassisteerde oefeningen (stok (foto 7), katrol (foto’s 8-9)

Na 6 weken (als RX goed is)

  • doorgedreven passieve mobilisaties in alle richtingen.

  • verder actief geassisteerde mobilisaties.

  • isometrische tonificaties van rotatorcuff- en schouderbladspieren (isometrische tonificaties = soort krachttraining waarbij er geen verplaatsing van gewicht wordt nagestreefd, en waarbij de spieren wel samentrekken, maar geen verkorting ondergaan. Doel: spierspanning herstellen)

Na 12 weken

  • als mobiliteit goed is : start isokinetische tonificaties (theraband, elastiek)