Specialisaties -> Schouder -> Instabiliteit


Instabiliteit van de schouder

Wat is instabiliteit ?
Net zoals bij andere gewrichten, kan ook de schouder “uit de kom” geraken. Dit gebeurt meestal door een trauma. Hierbij komt de humeruskop naast het glenoid te zitten. Meestal zit de humeruskop vooraan (anterieure luxatie), soms kan hij ook achteraan zitten (posterieure luxatie). Als nadien de schouder regelmatig uit de kom blijft gaan, spreken we over instabiliteit.

Beschrijving van de pathologie
Wanneer de schouder wordt ontwricht, treedt dikwijls een letsel op van het labrum, dit is de aanhechting van het kapsel op het glenoid. Zo’n scheur is een Bankart letsel, genoemd naar de Engelse chirurg die dit voor het eerst beschreef.

Daarnaast kan ook een impressie van het kraakbeen van de humeruskop optreden, als gevolg van het contact met de rand van het glenoid. Dit is een Hill Sachs letsel.

in1.png

Symptomen
Als de schouder volledig uit de kom gaat (luxatie), is er meestal uitgesproken pijn en de onmogelijkheid om nog te bewegen. Bij een onvolledige ontwrichting (subluxatie) wordt meestal een klik gevoeld, met een vage pijn. Soms kunnen die subluxaties vrij onopgemerkt optreden, maar ontstaat hierdoor een overbelasting van de spieren en pezen rondom (rotator cuff tendinitis).

Onderzoek
Bij een volledige ontwrichting is de diagnose meestal vrij vlot te stellen. Een radiografie zal zekerheid geven. Bij chronische instabiliteit zal het klinisch onderzoek meer duidelijkheid verschaffen over de richting en de ernst ervan. Meestal is ook een CT scan of MRI met contrast nodig om de letsels (Bankart / Hill Sachs) in het gewricht te tonen.

Therapieën
Hoewel een conservatieve behandeling initieel kan geprobeerd worden, zal dikwijls een operatief herstel van het Bankart letsel zich opdringen. Hierbij wordt via een arthroscopische techniek het labrum gefixeerd aan het glenoid met ankers.

Als het letsel uitgebreid is, of de schouder nadien intensief belast zal worden, wordt meer en meer geopteerd om een Latarjet ingreep uit te voeren. Hierbij wordt bot van het schouderblad coracoid) los gemaakt en gefixeerd op de rand van het glenoid met schroeven.

Revalidatie
Na een arthroscopische fixatie van het Bankart letsel is een belangrijke periode van revalidatie onder begeleiding van een kinesist noodzakelijk. Eerst wordt het schoudergewricht geïmmobiliseerd in een draagverband (met de arm tegen het lichaam) gedurende 4 weken, om het labrum zo goed mogelijk te doen vastgroeien aan het glenoid. Vooral rotatie naar buiten toe is absoluut nefast in deze eerste fase. In deze periode mag de patiënt wel nu en dan de arm naast het lichaam laten hangen en passieve mobilisatie van elleboog en schouder tot 90 ° zijn toegestaan. Na 4 weken, mag het verband uitgelaten worden en mag, onder begeleiding van een kinesist, gestart worden met actieve en passieve mobilisatie-oefeningen. In eerste plaats is herwinnen van een volledige mobiliteit naar voor en boven toe essentieel. Rotatie naar buiten is nog steeds geleidelijk op te bouwen. Er wordt ook gestart met isometrische spiertonificatie van de bicepspees en andere schoudergordelspieren. In totaal kan 6 tot 8 weken kinesitherapie nodig zijn, en gewoonlijk duurt het 3 tot 4 maanden alvorens men kan terugkeren naar vroegere sport –en arbeidsactiviteiten.

Na een Latarjet ingreep is een draagdoek slechts 2 tot 3 weken nodig. Er mag sneller gemobiliseerd worden met de arm omdat de schroeffixatie steviger is en niet zo gemakkelijk zal loskomen.